Betta coccina, de wijnrode kempvis. Kempvissen, wie kent ze niet? Lange, sierlijke vinnen. De meest uiteenlopende kleurtjes. Super agressief. Zomaar een paar kreten over Betta’s. In de aquariumspeciaalzaak zijn ze te koop omdat ze zo fraai zijn. In Azië stopt men twee mannen bij elkaar in een pot. Kijken welke van de twee gladiatoren levend uit de strijd komt. Als vermaak dus. En om op te wedden.
Tot zover de Betta splendens.
Daar gaan die kreten namelijk over. Er zijn veel meer Betta-soorten, meer dan 60 zelfs.
Die hebben niet allemaal van
die sierlijke vinnen. Niet allemaal
zijn ze even spectaculair gekleurd. En zelfs elkaar de dood
injagen doen de mannetjes van
veel soorten niet.
Bij ons in het aquarium zwemt
een niet alledaagse Betta soort
rond. Een koppeltje Betta coccina om precies te zijn, met
twee in het aquarium geboren
en opgegroeide jongen. Het
leek ons leuk daar wat meer
over te vertellen.
Al die verschillende Betta’s worden opgedeeld in een aantal
groepen van nauw gerelateerde soorten. Een van die groepen is de Betta coccina groep,
bestaande uit een ongeveer 10
beschreven en nog een aantal
onbeschreven soorten.
De wijnrode kempvis behoort
tot deze groep. Het gaat om
een relatief slank gebouwde,
niet al te groot wordend (ca. 6
cm) kempvisje. De basiskleur is
wijnrood tot donkerbruin. Dat
is ook terug te vinden in de wetenschappelijke naam van de
wijnrode kempvis. Die naam is
afgeleid van het Latijnse ‘coccinos’, wat scharlakenrood betekent. Dat heeft hij natuurlijk te
danken aan zijn kleur.
Het mannetje kempvis heeft
op jongere leeftijd een ronde
of ovale, blauwgroene, glanzende vlek op het lijfje. In opgewonden staat zijn op de kieuwdeksels van het mannetje twee
felrode streepjes terug te vinden. Een spectaculair blauwgroen fonkelend oogje maakt
het af. De beschrijving van het
vrouwtje verschilt hiervan niet
zo veel, behalve dat zij in sommige gemoedstoestanden wat
lichter is gekleurd met een wat
meer gestreept uiterlijk.
De wijnrode kempvis komt
uit Azië, van het Indonesische eiland Sumatra en van
het vasteland van Maleisië
(het andere deel van Maleisië ligt op het eiland Borneo).
Daar bewoont de wijnrode
kempvis de zogenaamde
peat swamp forests. Voor
die term is niet echt een Nederlandse naam te vinden,
dus dan leggen we maar
even uit wat het inhoudt.
Het gaat om moerassige
gebieden diep in de jungle
waar een vochtige bodem
voorkomt dat dode bladeren
volledig kunnen ontbinden.
Het water wat er staat krijgt
hierdoor een roodbruine tint
en is zeer zuur. Ook de kleine
stroompjes met zwart water die hieraan verbonden
zijn worden bewoond door
de wijnrode kempvis.
De bodem waar deze vissen
leven is vaak overladen met
een laag uiteenvallende bladeren en ander uit de jungle
omlaag gevallen materiaal
zoals takjes en boomstronken. Al met al zijn dit extreme omstandigheden, voor
flora en fauna. Alleen soorten die zich hieraan hebben
aangepast over de loop van
de tijd zijn in staat hierin te
overleven. Naast de visjes
uit de Betta coccina groep
kan ook worden gedacht aan
een aantal Cryptocoryne
soorten.
De wijnrode kempvis is koppelgewijs te houden in een
relatief klein aquarium. Dat
kan koppelsgewijs, maar ook
in groepjes. De visjes zijn namelijk niet zo agressief dat
er doden vallen, dus meerdere mannetjes per aquarium is mogelijk. Er scheurt
wel eens een vinnetje, maar
dat geneest snel.
Het op orde houden van de
waterwaarden is wel een absolute must. Zelfs als je niet
wilt kweken. Als het water
namelijk niet zacht en zuur
is zijn ze erg gevoelig voor
schimmeltjes en bacteriën.
Dat is ook logisch, als we ons
bedenken uit wat voor extreme omstandigheden ze
komen. Daar overleven ziekteverwekkers nauwelijks.
Kortom, op ons leidingwater
begin je er beter niet aan.
Regenwater of osmosewater, bij voorkeur aangezuurd
door over turf te filteren is
zeker aan te raden. Daarmee
bereik je ook het getinte water wat deze visjes zo plezierig vinden.
De inrichting kan zoals in het
natuurlijke biotoop, dus met
hout en bladeren.
Planten zijn ook een optie, maar dat kan een uitdaging zijn met de gewenste waterwaarden. Er zijn
enkele Cryptocoryne soorten die onder deze omstandigheden leven. Eikenbladvaren is ook een optie. In ieder geval als drijfplant.
Bij ons in het aquarium zijn de belangrijkste waterwaarden als volgt. pH: 5.5. KH en GH onmeetbaar.
Elektrische geleidbaarheid onder 75 microSiemens.
Bij ons krijgen ze diverse soorten relatief klein diepvriesvoer te eten. Daar zijn ze dol op. Droogvoer
weigeren ze. Een beetje groen gaat er af en toe
wel in.
De meeste Betta’s zijn schuimnestbouwers. Een enkele (vooral de wat grotere) soort is muilbroedend. Niet veel mensen weten dat er twee manieren van schuimnesten bouwen zijn. Het meest bekende is het schuimnest aan het wateroppervlak, soms tussen drijfplantjes of op gewoon een rustig plekje. Een schuimnest kan ook worden gebouwd in een holletje, of onder een blaadje dat op de bodem ligt. Ons mannetje heeft tot nu toe al zijn bubbelnesten gebouwd aan het wateroppervlak. Op YouTube staan filmpjes van schuimnesten in holletjes bij deze soort. Het lijkt er dus op dat de Betta coccina beide varianten van het schuimnestbouwen beheerst.
Daarna gaat het er eigenlijk net zo aan toe als bij
veel soorten labyrintvissen. In de typische omhelzing worden de eitjes afgezet en bevrucht. Het
mannetje vangt ze dan op en brengt ze naar het
schuimnest. Als het vrouwtje is bijgekomen helpt ze
mee. Het bewaken van het schuimnest neemt het
mannetje voor zijn rekening.
De ouders laten hun jongen normaal met rust. De
jongen groeien vrij langzaam en hebben klein voer
nodig.
Een gerichte kweekpoging hebben wij (nog) niet
met dit visje gedaan. Wel zijn in het aquarium twee
jongen groot geworden. Die vonden we ineens,
tussen de bladeren uitkomend toen ze al bijna 2
cm groot waren! Dat betekent dat de waterwaarden heel goed op orde zijn. Dat is fijn om te weten
natuurlijk. We hebben dus ook niet speciaal bijgevoerd, want we wisten niet van hun aanwezigheid.
Waarschijnlijk zijn ze dus groot geworden door op
zoek te gaan naar allerlei micro-organismen in het
aquarium, bijvoorbeeld tussen de algen op de achterwand. Beweer maar eens dat algen nutteloos
zijn!