Waterslangen

©2014 L. Bezem

Oftewel slangen die in en rond het water hun voedsel proberen te bemachtigen. De meeste mensen zijn bang voor slangen, maar dit komt meestal door onwetendheid. Ik was eens aan het zwemmen in een meer in Frankrijk, daar kwam ineens een slang aanzwemmen, ik schrok hiervan en wist niet wat te doen. Een mede zwemmer stelde mij gerust; dit zijn slangen die niet giftig zijn en wanneer je ze niet probeert te vangen, bijten ze niet. Ik speur altijd naar slangen, maar na deze ervaring ben ik me nog meer gaan verdiepen in de soorten.

Wanneer je van de natuur houdt (ik denk dat de meeste aquarianen hier wel geïnteresseerd in zijn) en je wandelt in een waterrijk gebied, zal je langs een slootrand of in het water misschien wel eens een ringslang (Natrix natrix) gezien hebben.

Deze slang kan een lengte bereiken van meer dan een meter en is betrekkelijk eenvoudig te onderscheiden aan de kleuren en de kenmerken van de ogen. De ringslang dankt zijn naam aan de gele vlekken aan weerszijden van de hals, net achter de kop, die aan de bovenzijde soms samenvloeien en doen denken aan een ring.

Op het menu staan voornamelijk kikkers die langs de oevers van verschillende wateren buitgemaakt worden. Bij ons in de buurt kan je ze tegen komen langs de Reeuwijkse plassen, het Omloop pad (geluidswal) in Gouda en het Weegje in Waddinxveen.
Maar er zijn nog een paar soorten die nog meer aan het water gebonden zijn.
In 2007 bezochten we Toscane/Umbrie in Italië en kwamen na een rondje langs de steden Florence – Pisa – Siena en Lucca op een mooie camping langs het meer van Trasimeno.

De volgende dag liep ik langs het meer om te kijken naar de vissers die hun hengel uitgegooid hadden. Na een tijdje zag ik een slang in het water zwemmen.

Dit bleek een dobbelsteenslang (Natrix tessellata) te zijn. Deze slang komt niet in Nederland voor en heeft in Europa vooral een zuidoost verspreiding.

De dobbelsteenslang heeft een olijfgroene tot donkerbruine of bijna zwarte kleur, in midden-Europa is de grijsgroene variant de meest voorkomende. Op de bovenzijde zijn meestal 4 of meer regelmatige duidelijke vlekkenrijen aanwezig, die soms versmolten zijn tot dwarsbanden. De vlekken zijn meestal donkerder tot zwart en zijn vaak enigszins vierkant van vorm. De Nederlandse naam is te danken aan het patroon van vierkante zwarte vlekken op de buik, de wetenschappelijke soortnaam tessellata betekent ‘geblokt’.

De dobbelsteenslang is een echte waterbewoner die uitstekend kan zwemmen. Ook in stromend water en brakwater wordt de slang gevonden, en op het land doet de slang qua snelheid niet onder voor land bewonende soorten.
De verwante en meer bekende ringslang is eveneens veel bij het water te vinden, maar de ringslang jaagt voornamelijk langs de oevers op kikkers. De dobbelsteenslang jaagt onder water op vissen en brengt een groot deel van zijn leven onder water door.

In Lago Trasimeno jaagt de Natrix tessellata door enkele meters vanaf de kant zichzelf met onderlichaam en staart te verankeren in de waterplanten. Hier zwemmen grote scholen vissen. De slang krult z’n bovenlichaam en hals in een S-vormige bocht en wanneer er een vis in de buurt komt, zie je de slang vooruitschieten om de vis te bemachtigen. Ze moeten onder het jagen regelmatig naar boven komen om adem te halen.

In deze streek kom je ook de adderringslang (Natrix maura) tegen.
Deze slang leeft in geheel westelijk Europa en de eilanden, maar niet in Nederland. Deze soort is niet giftig en dus ook niet gevaarlijk voor de mens, hoewel de slang wel kan bijten. Het voedsel bestaat uit vissen, amfibieën en ook wormen, deze soort kan goed zwemmen.

Het leefgebied bestaat uit waterrijke bossen, poelen en vennen, bosranden maar ook in flinke begroeide vijvers wordt de slang aangetroffen.

Als er niet gejaagd wordt, ligt de adderringslang meestal te zonnen op het droge; bij slecht weer ziet men de slangen niet omdat ze schuilen in holle bomen en onder houtstapels.

De adderringslang heeft een koper- tot lichtbruine lichaamskleur met ronde zwarte vlekken die soms een dambordmotief vormen en soms wat smaller zijn en doen denken aan een bandering. De pupil is rond en de totale lengte is ongeveer 70 centimeter, soms iets langer. De kop is wat breder dan andere Natrix-soorten. Door de kleuren lijken sommige ondersoorten erg veel op de gewone adder (Vipera berus). Mocht men op vakantie ooit twijfelen, neem dan geen risico; in tegenstelling tot de adderringslang zijn adders giftig.

Voor de afzet van de eieren is een broedhoop nodig; deze soort maakt net zoals andere ringslangen gebruik van de warmte van compost om de eieren uit te laten komen.

Gesponsorde links