Soms zie je een dier
waar je meteen door wordt
gegrepen en dan bedoel
ik natuurlijk niet letterlijk.
Scott Corning
Maar één waar je direct
nieuwsgierig naar wordt.
Nu is een leguaan met zijn
oeruiterlijk sowieso al een
dier wat me intrigeert. Ik
kan me helemaal voorstellen
dat die duizenden jaren
geleden al op onze aarde
rondliepen.
Een leguaan die dat beeld
nog meer versterkt is de
Filipijnse waterleguaan of
Filipijnse zeilhagedis (Hydrosaurus pustulatus) zoals
hij ook wel genoemd
wordt. En als je goed naar
het mannetje kijkt, zeker
als hij wat opgewonden is,
dan is die laatste naam heel
mooi gekozen.
Zoals zijn andere naam indiceert, komt hij uit de Filipijnen
en behoort deze waterleguaan tot de hagedissen
die in en rondom water leven. We noemen dit
soort hagedissen ook wel waterminnende hagedissen.
De Filipijnse waterleguaan komt uit de familie
van de agamen. In 1829 werd deze leguaan voor het
eerst beschreven door Johann Friedrich von Eschscholtz
onder de naam Istiturus pustulatus.
Zoals ik al aangaf, is de naam zeilhagedis heel toepasselijk,
want het meest opvallende kenmerk bij
het mannetje is zijn rechtopstaand, hard stuk huid
achter op de rug. Dit deel kan wel 6 tot 7 cm. hoog
worden en lijkt inderdaad ietwat op een zeil van
een zeilschip. Het is best een grote jongen, want
inclusief staart kan de Filipijnse zeilhagedis wel een
meter lang worden. Hij is wat betreft kleur onopvallend
en is het beste te beschrijven als grijs- tot
groenachtig.
Deze hagedis leeft in tropische bossen vlak bij de oevers van oppervlaktewateren. Ze kunnen uitstekend zwemmen. De aan de zijkant afgeplatte staart zorgt voor veel voortstuwing door het water. Door de vliezen tussen de tenen van hun poten is deze soort in staat zelfs over het water te lopen. Althans zo lijkt het , net als bij veel basiliken, die daardoor de bijnaam Jesus Christ hebben gekregen, rennen ze zo hard over het water dat ze er bijna boven zweven. De Filipijnse zeilhagedissen zijn echte omnivoren, ze eten eigenlijk alles, van allerlei plantaardig voedsel, zoals bladeren en vruchten terwijl ze tevens dol zijn op verschillende insecten en ook kikkers en vissen zijn niet altijd veilig voor ze.
Ze brengen hun dagen meestal door op boomstammen,
vlakbij of zelfs boven het water, waar ze lui liggen
te zonnen. Zodra er gevaar dreigt, sprinten ze
met een enorme snelheid het
water in en verdwijnen onder
water .
Deze hagedis zet twee tot
acht eieren per legsel af en
produceert meerdere legsels
per seizoen. De eitjes worden
in ondiepe holen in de buurt
van oppervlaktewater afgezet.
De juvenielen kruipen na
ongeveer twee maanden uit
het ei en het hol op weg naar
vele gevaren, daar er talloze
vijanden op de loer liggen.
Groot geluk voor ze is dat
ze direct uitstekende zwemmers
zijn en zich snel naar
het water begeven waar ze
kunnen onderduiken.
Gesponsorde links